‘Op een zolderkamer zat ik in een hoek en leerde hoe ik steken moest maken en de naald moest vasthouden.’
De ‘magere jaren’ komen eraan. Er zijn een hoop werklozen. Nederland verkeert in crisistijd. Voor Coen is het moeilijk werk te vinden. Via een bekende komt hij terecht in het kleermakersvak en leert bij verschillende bazen de kneepjes van het vak.
Coenraad Rood wordt op 12 augustus 1917 in een arme Amsterdamse Jodenbuurt geboren als zoon van Hartog Aaron Rood en Marianna Rood. Behalve Coen zijn er nog drie jongens en twee meisjes in het niet-orthodoxe Joodse gezin; Aaron, Maria, Jonas, Machiel en Elisabeth (Liesje).