‘Dat hij ontslagen werd, hebben die oudere knechten mij kwalijk genomen. Maar ik was een kind, ik wist van niks.’
Na de Nijverheidsschool kan Coen werken bij Bakkerij de Hartog in de buurt van de Magere Brug. Hij is 13 jaar en de jongste knecht. Aan hem wordt gevraagd het spuitwerk te doen op taarten. Een andere werknemer, die ouder is en te duur, wordt ontslagen. Coen wordt hierdoor flink gepest, maar ook omdat hij een bevlogen lid is van de Arbeiders Jeugd Centrale.
Coenraad Rood wordt op 12 augustus 1917 in een arme Amsterdamse Jodenbuurt geboren als zoon van Hartog Aaron Rood en Marianna Rood. Behalve Coen zijn er nog drie jongens en twee meisjes in het niet-orthodoxe Joodse gezin; Aaron, Maria, Jonas, Machiel en Elisabeth (Liesje).